Deze scriptie is tot stand gekomen naar aanleiding van een stage op een afdeling socialisering voor chronisch psychiatrische patiënten. Een aantal zaken zoals ik die tijdens deze stage beleefde, hebben mij toen aan het denken gezet. Hierbij een samenvatting van mijn beleving. De achttien aanwezige patiënten waren allemaal gediagnosticeerd als lijdend aan ‘schizofrenie’ of ‘borderline’. Dat zijn weliswaar geen verpleegkundige diagnoses maar leek wel het uitgangspunt te vormen voor verpleegkundige zorg. Behandeling van ‘schizofrenie’ of ‘borderline’ is in theorie echter een medische aangelegenheid en omdat dat niet het terrein is van de verpleegkundige, leek er vanuit mijn beleving voor de verpleegkundigen niet veel meer over te blijven dan om aandacht te geven aan de randverschijnselen zoals: beperkte zelfzorg of het slecht humeur van de patiënt. Als stagiaire had ik echter veel hogere verwachtingen en die leken ook uit te komen. Zo raakte ik in gesprek met de meeste van de achttien zorgvragers en viel het me op dat het merendeel met intense persoonlijk vraagstukken rondliepen zoals zingevingsvragen, schuldvragen en vragen over de zin van hun lijden. Vanuit de opleiding wist ik dat het classificatiemodel van Gordon en de verpleegkundige diagnoses van de NANDA ruimte laat en gelegenheid biedt aan verpleegkundigen om aandacht te geven aan dit soort vragen. Het overheersen van dit soort vragen wordt tenslotte door Gordon en de NANDA samengevat in de verpleegkundige diagnose “Geestelijke nood”. Deze methodiek van Gordon en de NANDA was ook het centrale verpleegkundige model waarmee binnen deze instelling werd gewerkt. En zo begon ik een eerste studie betreffende dit thema door de achttien opgestelde verpleegplannen met bijbehorende anamnese en dagrapportages te bestuderen.

Het verbazende resultaat van deze studie was dat ik ontdekte dat geen enkele verpleegkundige in geen enkel verpleegplan melding maakte van “Geestelijke nood”, dat nergens in de afgenomen anamneses de aanwezigheid van zingevingsvragen, schuldvragen of vragen over lijden genoemd werden en dat zelfs de dagrapportages daar geen melding van maakten.

In het eerste hoofdstuk van deze scriptie ga ik in op de vraag of deze constatering algemeen geldend is voor wat betreft verpleegkundige zorg aan psychiatrische zorgvragers in Nederland. Het gaat in dat hoofdstuk om de vraag of “Geestelijke Nood” als verpleegkundige diagnose een bekend begrip is en of “Geestelijke nood” aandacht krijgt binnen de psychiatrie.Daartoe bestudeer ik verpleegkundige literatuur, ga ik in gesprek met tien verpleegkundigen, evalueer ik gesprekken met acht patiënten die gediagnosticeerd zijn als schizofrene zorgvragers en volg ik gedurende een jaar het patiëntenforum van de patiëntenorganisatie “Ypsilon”.

Het tweede hoofdstuk is een inventarisatie van alle hindernissen die de literatuur aangeeft en die verpleegkundigen en psychiatrische zorgvragers benoemen waar het gaat om verpleegkundige aandacht voor “Geestelijke nood”. De vraag die in dat hoofdstuk centraal staat is waarom er weinig aandacht gegeven wordt aan deze verpleegkundige diagnose door verpleegkundigen. In het derde hoofdstuk ga ik in op mogelijkheden van verbeteringen betreffende de behandeling van “Geestelijke nood” door verpleegkundigen. Dit leidt tot de formulering van een “Richtlijn aandacht voor Geestelijke nood in relatie tot de schizofrene zorgvrager “. Omdat de term “Geestelijke gezondheidszorg” (GGZ) teveel lijkt op de term “zorg voor het geestelijke”, kies ik in deze scriptie voor de term “Psychiatrische gezondheidszorg” in plaats van “Geestelijke gezondheidszorg”.

Deze scriptie is niet als eerste de beschrijving van uitkomsten van een bepaald onderzoek. Het is bedoeld als een document om de discussie rond de eventuele verpleegkundige taak betreffende “Geestelijke nood” in gang brengen. En dan met name voor wat betreft “Geestelijke nood” binnen de psychiatrische zorgverlening. Daarnaast is deze scriptie een beschrijving van een strategie die kan helpen om verpleegkundige zorg rond “Geestelijke nood”een duidelijkere plaats en inhoud te geven binnen de psychiatrische hulpverlening.